“Duurzaam beleggen is niet meer dan een marketinghype”, zei Tariq Fancy, voormalige hoofd duurzaam beleggen van BlackRock onlangs. Dat mag hij vinden, maar beleggers kunnen maar beter wel rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering voor de bedrijven waar zij in beleggen.
Tariq Fancy gelooft niet meer dat investeren in ‘klimaatvriendelijke’ aandelen gaat helpen om de klimaatcrisis tegen te gaan, schreef hij in een opiniestuk. Hij waarschuwt zelfs dat daardoor de illusie dat er actie wordt ondernomen in stand gehouden kan worden, terwijl dat niet zo is. Hij noemt het een placebo.
Fancy is wel erg negatief, beleggers hebben wel degelijk (enige) invloed. Op aandeelhoudersvergaderingen kan worden aangedrongen op klimaatmaatregelen, zoals met succes bij Shell gebeurde. En als beleggers massaal vervuilende bedrijven mijden en de schonere kopen, heeft dat een gunstig effect op de financieringskosten van die laatste groep.
Maar dat het niet genoeg is, dat klopt ook. Zonder duidelijke en strenge wet- en regelgeving zullen er vervuilende bedrijven blijven die goedkoper kunnen produceren dan hun meer duurzame concurrenten. De redding van het klimaat en de vrije markt gaan slecht samen.
Maar beleggers doen er wel goed aan, rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering voor de bedrijven in hun portefeuille. De druk van investeerders wordt namelijk snel groter en de directe gevolgen van klimaatverandering worden steeds vaker direct voelbaar.
Zo heeft Taiwan te kampen met langdurige droogte, waardoor de chipproductie in gevaar kan komen. Daar wordt veel water bij gebruikt en voor een land dat goed is voor 65 procent van de wereldwijde chipproductie is dat een disruptieve factor van jewelste. Aandeelhouders TSMC hebben er een belangrijke risicofactor bij, maar dat geldt ook voor beleggers in sectoren waar de afhankelijkheid van chips uit Taiwan groot is, zoals producenten van smartphones en de auto-industrie.
Als belegger blijft het dus zaak goed te kijken waar de knelpunten door klimaatverandering ontstaan en waar de kansen liggen. In dat opzicht is er inderdaad weinig verschil met de tijd dat nog niemand zich druk maakte over broeikasgassen.
Dit is een Column van Paul Koster, directeur van de VEB